A. Luchtinlaat
B. Keerklep
C. Vacuümveiligheidsklep
D. Inlaatgeluiddemper
E. Inlaatfilter
F. Olievrij lobbenblower-element
G. Motor
H. Pulsatiedemper
I. Compensator
J. Luchtuitlaat
Vacuümlucht
Atmosferische lucht
A. Luchtinlaat
B. Keerklep
C. Vacuümveiligheidsklep
D. Inlaatgeluiddemper
E. Inlaatfilter
F. Olievrij lobbenblower-element
G. Motor
H. Pulsatiedemper
I. Compensator
J. Luchtuitlaat
Vacuümlucht
Atmosferische lucht
Koelluchtstroom
Een ventilator blaast verse ventilatielucht in de omkasting via een geluiddempend systeem.
Ventilatielucht uit de ruimte wordt gemengd met de ventilatielucht van de omkasting.
De koelventilator van de motor blaast deze verse lucht uit de omkasting over het motorhuis.
De ventilatorkap van de motor zorgt ervoor dat er lucht over de koelribben van de motor stroomt.
Een mechanische ventilatiestroom door de omkasting voert de warme lucht af die wordt gegenereerd door de blowerkern.
De warme lucht in de omkasting verlaat de omkasting via een rooster aan de zijkant.
Processtroming (inlaat)
De proceslucht komt de blower-unit binnen via de flexibele aanzuigaansluiting, de lucht wordt gefilterd voordat deze het lobbenblower-element binnenkomt. Het filterhuis vermindert de inlaatpulsaties.
Het lobbenblower-element verplaatst de lucht van de inlaat naar de uitlaat.
De uitlaatdemper beperkt de drukschommelingen tot een minimum.
De vacuümveiligheidsklep wordt open geduwd door het verhoogde vacuüm aan de aanzuigzijde en zuigt omgevingslucht naar binnen. Bij normaal bedrijf binnen de vacuümlimietinstellingen is deze gesloten.
Processtroming (uitlaat)
In vacuümmodus is de afvoerlucht op de afvoerflens van de blower-unit nutteloos. Om geluidsoverlast op de plaats van de blowerinstallatie te voorkomen, wordt aanbevolen om een afvoerflens aan te sluiten op een uitlaatpijp of met een extra uitlaatdemper. Met extra pijpen moet worden gezorgd voor een minimale drukval.